Autocar NL
Geplaatst: 16 nov 2017, 18:35
De droom van elke jonge beginneling in de autoschrijverij is voor een groot automagazine werken, en failing that, er zelf een oprichten. Autoblaadje spelen, noemde mijn oude chef dat altijd denigrerend. Dat lijkt me ook de enige verklaring dat er zo nu en dan een nieuwe titel verschijnt in een dalende bladenmarkt.
Nederlands jongste autoblad heet Autocar, met aan het redactionele roer Roland Tameling, de reus van AutoWeek die dus blijkbaar voor zichzelf is begonnen. De titel is dus een licentie uit het Verenigd Koninkrijk waar de naamgever al meer dan honderd jaar bestaat en toch wel enigszins gerenommeerd is. Voor wat dat waard is natuurlijk: behalve een paar duizend autogekken (waarvan een paar procent het blad ook daadwerkelijk leest) kent geen hond het magazine.
Dat lijkt het team wel goed in de gaten te hebben: niemand zit op een blad te wachten dat domweg door de vertaalmachine is gegooid, ook al is het achterliggende werk nog van zulke goede kwaliteit. De Nederlandse Autocar gooit het over een heel andere boeg. Als ik de toelichtingen en inleidingen goed begrijp, willen de makers van Autocar een soort interactief podium van de titel maken, en het blad is daar maar één van de uitingen van. Ik ben een moderne kluizenaar wat social media betreft dus laat ik me maar tot het papieren magazine beperken.
De algemene teneur van de verhalen die Autocar maakt (of die zijn geselecteerd en vertaald uit het origineel) is het naar voren halen van de mensen die de auto's daadwerkelijk rijden, of die een hand hebben gehad in het ontstaan ervan, of die er op een andere manier bij betrokken zijn. Op zich een heel lovenswaardig streven in een sector die toch drijft op de verhaaltjes van redacteurs die zelf rijden en er dan hun zegje over doen.
Een eerste rij-indruk van de Seat Arona komt dus niet van Roland Tameling, maar van een Ibiza-rijder die zo'n Arona wel eens nieuw zou willen kopen. Een dubbeltest met een Opel Insignia en een Kia Optima wordt dus uitgevoerd door een gezin van vijf die hun elf jaar oude Golf Variant er op in zouden ruilen, ook al lijkt het me een onwaarschijnlijk scenario. En in plaats van zelf die McLaren 570S Spider in geuren en kleuren te beschrijven, laat Roland dat doen door een groep enthousiastelingen die beurtelings op de bijrijdersstoel mogen zitten.
Maar leveren de ervaringen en belevenissen van die gewone Nederlanders nu zulke interessante verhalen op? In ieder geval niet in de vrij korte teksten die Autocar er aan besteedt. Het komt vaak niet verder dan open deuren. "Dit is niet normaal, joh", kopt dat McLaren-artikel, dat de knalgele Spider voor de foto ergens tussen een paar Lelystadse rijtjeswoningen portretteert. Dat een nieuwe Arona in luxe trim het op allerlei vlakken beter doet dan een Ibiza ST met schraapdiesel, mag geen verrassing heten (of je er een Captur of 2008 voor moet laten staan lees ik nergens). En natuurlijk kiest het gezin voor de op alle fronten betere Insignia; het is ook een auto die zeven mille duurder is.
Het is een goed verzorgd blad en er staan echt wel pareltjes in: mooi dat topfotograaf Frits van Eldik aan dit magazine levert, al vraag ik me af of we anno 2017 echt nog op posters in een tijdschrift zitten te wachten. Een Classic & Sports Car blad-in-blad (ook een titel uit de Autocar-hoek) zit erbij voor de nostalgie. Maar voor mij persoonlijk heeft dit toch echt veel te weinig om het lijf, en ik vraag me ernstig af of de liefhebber die niet zoveel met de pk's heeft als wel met de beleving, wel elke maand zeven piek lapt om te lezen welke sportauto Dennis uit Den Haag nu weer "niet normaal" vindt.
Dat is mijn uitspraak, en daar zult u het mee moeten doen.
Nederlands jongste autoblad heet Autocar, met aan het redactionele roer Roland Tameling, de reus van AutoWeek die dus blijkbaar voor zichzelf is begonnen. De titel is dus een licentie uit het Verenigd Koninkrijk waar de naamgever al meer dan honderd jaar bestaat en toch wel enigszins gerenommeerd is. Voor wat dat waard is natuurlijk: behalve een paar duizend autogekken (waarvan een paar procent het blad ook daadwerkelijk leest) kent geen hond het magazine.
Dat lijkt het team wel goed in de gaten te hebben: niemand zit op een blad te wachten dat domweg door de vertaalmachine is gegooid, ook al is het achterliggende werk nog van zulke goede kwaliteit. De Nederlandse Autocar gooit het over een heel andere boeg. Als ik de toelichtingen en inleidingen goed begrijp, willen de makers van Autocar een soort interactief podium van de titel maken, en het blad is daar maar één van de uitingen van. Ik ben een moderne kluizenaar wat social media betreft dus laat ik me maar tot het papieren magazine beperken.
De algemene teneur van de verhalen die Autocar maakt (of die zijn geselecteerd en vertaald uit het origineel) is het naar voren halen van de mensen die de auto's daadwerkelijk rijden, of die een hand hebben gehad in het ontstaan ervan, of die er op een andere manier bij betrokken zijn. Op zich een heel lovenswaardig streven in een sector die toch drijft op de verhaaltjes van redacteurs die zelf rijden en er dan hun zegje over doen.
Een eerste rij-indruk van de Seat Arona komt dus niet van Roland Tameling, maar van een Ibiza-rijder die zo'n Arona wel eens nieuw zou willen kopen. Een dubbeltest met een Opel Insignia en een Kia Optima wordt dus uitgevoerd door een gezin van vijf die hun elf jaar oude Golf Variant er op in zouden ruilen, ook al lijkt het me een onwaarschijnlijk scenario. En in plaats van zelf die McLaren 570S Spider in geuren en kleuren te beschrijven, laat Roland dat doen door een groep enthousiastelingen die beurtelings op de bijrijdersstoel mogen zitten.
Maar leveren de ervaringen en belevenissen van die gewone Nederlanders nu zulke interessante verhalen op? In ieder geval niet in de vrij korte teksten die Autocar er aan besteedt. Het komt vaak niet verder dan open deuren. "Dit is niet normaal, joh", kopt dat McLaren-artikel, dat de knalgele Spider voor de foto ergens tussen een paar Lelystadse rijtjeswoningen portretteert. Dat een nieuwe Arona in luxe trim het op allerlei vlakken beter doet dan een Ibiza ST met schraapdiesel, mag geen verrassing heten (of je er een Captur of 2008 voor moet laten staan lees ik nergens). En natuurlijk kiest het gezin voor de op alle fronten betere Insignia; het is ook een auto die zeven mille duurder is.
Het is een goed verzorgd blad en er staan echt wel pareltjes in: mooi dat topfotograaf Frits van Eldik aan dit magazine levert, al vraag ik me af of we anno 2017 echt nog op posters in een tijdschrift zitten te wachten. Een Classic & Sports Car blad-in-blad (ook een titel uit de Autocar-hoek) zit erbij voor de nostalgie. Maar voor mij persoonlijk heeft dit toch echt veel te weinig om het lijf, en ik vraag me ernstig af of de liefhebber die niet zoveel met de pk's heeft als wel met de beleving, wel elke maand zeven piek lapt om te lezen welke sportauto Dennis uit Den Haag nu weer "niet normaal" vindt.
Dat is mijn uitspraak, en daar zult u het mee moeten doen.